dinsdag 27 december 2016

VERHALEN ROND NOORDHORN


Verzameld door Jan Thijs de Haan

In mijn eerste tekst als reisschrijver zoek ik het dicht bij huis.
VLIEGTUIG

Thuislanden 3:

Over mijn zoektocht naar een verloren vliegtuig in de Groningse weilanden.



Een paar weilanden verwijderd van Noordhorn ligt Den Ham, een gehucht van twee straten waar ik als jongen regelmatig naartoe sjouwde, door die weilanden. 
Tegenwoordig ligt er een fietspad, aangelegd met steun van een EU-fonds voor de ontwikkeling van grensregio’s, in dit geval die van Nederland en Duitsland.
Alleen ligt het Westerkwartier helemaal niet aan de Duitse grens, maar aan de Friese.
Over dat fietspad wandel je in een halfuurtje naar Den Ham.
Wij deden er vroeger veel langer over. Onderweg maakten we jacht op Duitse soldaten, of we waren juist voor ze op de vlucht.
We waren Amerikaanse troepen die deze dorpen kwamen bevrijden, en camoufleerden ons met het pas gemaaide gras daar klaarlag om tot hooibalen verwerkt te worden.
We renden weg voor de boer; we jutten elkaar op om het weiland met de stier erin over te steken; we doken weg achter de Spanjaardsdijk, vanwaar we met onze houten mitrailleurs de vijand bestookten.
De bekroning van het avontuur was als we aankwamen in Den Ham, want daar stond een vliegtuig, vierpersoons, aluminium, met propeller, zomaar op het erf naast een oud huis, tussen de verroeste tractoren.
In het Groningse landschap was verder geen spoor van luchtvaart te bekennen, er waren alleen een kanaal, koeien en schapen.
Dat vliegtuig speelt een rolletje in mijn nieuwe roman, Ochtend op Denmark Hill (verschijnt begin 2018).
Een piepklein, minuscuul rolletje, één alinea, maar het leek me een goed idee om ernaartoe te wandelen, te kijken of ik het nog kon vinden of, als het er niet meer was – wat goed zou kunnen, het was tenslotte meer dan dertig jaar geleden – om de plek terug te zien waar het gestaan had.
Ik weet niet waarom ik dat nodig vond, het had iets te maken met bevestiging, willen weten dat het echt geweest was, dat die herinnering geen verzinsel was – dat ik de waarheid sprak.
Een van de meest opvallende dingen aan groot worden is hoe klein de rest van de wereld wordt.
Nu ik weer door het land liep, over het fietspad dit keer, had ik een verbazingwekkend overzicht.
Ik zag Den Ham al bij vertrek liggen, zag het kanaal rechts van me, de toren van Oldehove links, ik zag waar de Spanjaardsdijk door het land snijdt en ik zag elke boerderij waar ik onderweg langs zou komen.
Een paar keer zakte ik door mijn knieën, om de omgeving uit het perspectief van een tienjarige te bekijken, maar ook dan zag ik veel meer dan ik vroeger.
Het is niet alleen de ooghoogte die het verschil maakt, je kunt je wereld niet meer zo begrenzen, enkel van zo dichtbij bekijken als een kind.
Den Ham was anders dan ik me herinnerde, al leek het niet alsof er veel was gebouwd of afgebroken in al die jaren. Op het kruispunt van de twee straten stond een boom die er zeker moet hebben gestaan toen ik er als kind kwam, maar die ik niet herkende.
Het erf waar het vliegtuig op stond, kon ik niet meer vinden.
Was het vliegtuig er echt geweest? Had ik er met mijn vrienden in gespeeld, hadden we op de oude stoelen gezeten, onze handen op de stuurknuppel?
Ik liep het tweede straatje in.
Bij de keerlus aan het uiteinde lag een kerkje, dat me vroeger nooit was opgevallen.
Tussen de oude graven op het kerkhof kwam ik de enige andere persoon tegen die op deze winderige dag buitenshuis te vinden was.
Ik vroeg haar naar het vliegtuig.
Ze wees naar de hoofdweg.
‘Het stond daar, waar nu die nieuwe loods staat.’
En nu zit ik dus met twee werkelijkheden.
Het vliegtuig, dat er echt geweest is, waar ik met mijn vrienden in heb gezeten, en dat in mijn gedachten veel meer verstopt was, ergens om een hoek stond, niet open en bloot aan de hoofdweg .
En ik zit met die nieuwe loods, die er ook echt staat, op een erf dat veel te klein lijkt voor de plek die ik mij herinner.
Maakt het uit, die werkelijkheid?
Ochtend op Denmark Hill is een roman.
Maar voor mij is verbeelding iets anders dan fantasie.
Literatuur heeft een connectie met de werkelijkheid, een problematische misschien, in elk geval een die mij blijft bezighouden.
Ik heb er eerder over geschreven, over Palmens
Jij zegt het en Brouwers’ Bezonken rood, en ik beloof nog een keer te schrijven over Charlotte Mutsaers’ Koetsier herfst en Oostende.
Hoe dan ook, ik was blij dat ik de scène waarin de herinnering aan het vliegtuig voorkomt, al had geschreve
Zoektocht naar een verloren vliegtuig in de Groningse weilanden
MATTHIJSEIJGELSHOVEN.COM


Hij speelde met Jan Mark en Marthijs de Haan op de speelzaal bij Anneke Visser in Noordhorn!

Toen ze nog ongeveer kleuters waren, kregen we op de bestelling een nieuwe tafel met stoelen bij de "GILDEMEESTER" Van der Naald uit Niezijl.
Eiken, donkergekleurd, groot en lomp passend in ons huis van voor de oorlog.

De heren speelden thuis, bij redelijk weer in de achtertuin.
De achtertuin hebben we afgerasterd met paaltjes en kippengaas geholpen door een groepje leerlingen uit Ezinge.
In één middag was dat klaar voor de tweeling.

Zij speelden tot  deze afrastering een feit werd in de achtertuin met touwen verbonden aan de appelboom.
Je ziet het tuigje, waarin zij speelden!

Eenmaal hadden ze het huis verlaten in hun luier.
Zij gingen de omtrek verkennen richting Wieringa.
De buurvrouw had ze gezien.
Ze kwamen haar richting.
'Dat was te gevaarlijk, vond zij 'bedachtzaam.
Vaker had ze meegemaakt dat kleine kinderen verdronken in de sloot die de boerderij omringde.
Dat was voor haar een waarschuwing.
Zij bracht de jongens terug naar Langestraat nummer 3.
We werden toen extra gewaarschuwd.
Welnu, toen de tafel met stoelen werden bezorgd.
Haalde ik de heren bij de tafel en legde hen uit wat de bedoeling was.
Tot dan toe verdwenen ze op de gekste momenten de tafel voor het plassen en andere flauwiteiten.
De prachtige gelegenheid om dat voortaan te verbieden.
Ze gingen nu eten aan de nieuwe tafel en zodra ze de tafel wilden verlaten, dan kwamen van onder de tafel riemen hun vasthouden bij de tafel.
Wij gingen inderdaad tafelen bij de nieuwe tafel.
Iedereen schoof al aan....behalve. 
Één liet verstek gaan...hij bleef boven op zijn kamer en wilde daar eten.
Later bleek, dat hij niet naar beneden durfde vanwege de nieuwe tafel.  


dinsdag 28 april 2015


Meinderd de Vries, directeur van de chr. ulo te Noordhorn



LANGESTRAAT 3 Noordhorn
Op de foto staan de heren Meinderd de Vries en Jan Thijs de Haan. 
Ze staan bij het huis aan de Langestraat 3. 
Het huis wordt bewoond door Jan Thijs de Haan. 
Vroeger begon hij als leraar en huurde het huis van het bestuur van de christelijke mavo van Noordhorn. 
Later boden ze hem het huis aan tegen een schappelijke prijs.

De bewoner was voor De Haan de voormalige directeur Visser. 
Hij kocht toen als directeur van de mavo al een huis in Zuidhorn. 
Eén van de collega's die graag het huis wilde huren was Jan Thijs de Haan.
Voordat Visser het huis bewoonde, was de bewoner de heer de heer Meinderd de Vries. 

Hij maakte als directeur van de mavo Noordhorn de oorlog mee. 
In het laatste jaar van de oorlog kreeg hij een zoon. (1944) 
De heer Meinderd de Vries maakte genoeg mee met de Duitsers. 
Hij wist, toen de Duitsers hem wilden oppakken, uit het huis te ontvluchten door een raam. 
De Duitsers schoten op hem op dat moment. 
In het huis vind je nog het ruitje, waar een kogel door ging. 
Hij verstopte zich in het huis van Rein Kooi, met wie hij bevriend was. 
Rein adviseerde hem zich te verstoppen in de school. 
Daar kon je je uitstekend verbergen. 
Zoon Meindert werd geboren in het laatste oorlogsjaar en groeide na de oorlog in Noordhorn op. 
Je kunt nu nog zien, dat hij daar had gewoond, omdat zijn naam staat in een berging van de slaapkamer.
Mijn zoon Jan Mark zette zijn naam ernaast. 
Ik vertelde Jan Mark wie Meinderd de Vries was en wat hij met dit huis te maken had. 
Een paar jaren geleden was ik geblesseerd (door de enkel gegaan). 
Sporten was er niet bij. 
Het was mei . 
Er was een week geen school (meivakantie) 
Ik besloot op de palen voor het huis taferelen te schilderen, zoals de Canadese, Amerikaanse vlag, tanks. 
Er kwamen mensen op de fiets en maakten een praatjes, natuurlijk over de oorlog en herinneringen eraan.
Er kwam een oudere vrouw die vertelde, dat ze als jong meisje als kraamverzorgster had gewerkt in de slaapkamer aan de voorkant boven de woonkamer. Ze had geholpen met het ter wereld helpen van het zoontje van de directeur van de mavo De Vries. Zulke verhalen hoorde ik, toen ik daar stond te schilderen.
De volgende dag, geloof je het niet, fietste Meinderd de Vries op de fiets er langs. 
Hij was de baby van de kraamverzorgster, met wie ik gisteren had gesproken. 
Hij vertelde mij precies in welke kamer hij gehad gelegen bij de geboorte. 
Ik zei:
 "Gisteren sprak ik je kraamverzorgster. 
Je vertelt geen onzin!"
Ik vertelde hem, wanneer ik zelf geboren was. 
Dat was in Sneek op 7 mei 1944. 
Jaren later ging ik naar Noordhorn als leraar.
Meinderd de Vries: 
"Ik ging jaren na de oorlog met vader mee naar Sneek".
Jan Thijs de Haan: 
"Jij ging na de oorlog van Noordhorn naar Sneek. 
Bijna vertrok mijn broer Folkert de Haan met je vader naar Sneek. 
Hij deed het toch maar niet, want hij werkte nog maar één jaar in Noordhorn".
Sinds de oorlog is de band met Meinderd de Vries met het huis van Jan Thijs de Haan groot. De vorige week kwam hij op de foto met de huidige bewoner.
In 2000 kwam de hele familie De Vries naar Noordhorn om nog eens naar het huis en de school te kijken.
Ze haalden onder elkaar herinneringen op. 

Tjits de Vries was toen 67 jaar als oudste van het gezin.
Er waren 2 zonen, Reimer en Meinderd. 
Na het bezoek van het gezin De Vries, kwam Meindert regelmatig langs, als hij in de beurt logeerde op de racefiets.
Tjits schreef ons in 2000 een brief na het bezoek in Noordhorn.
Ik heb toen de brief opgeborgen en bewaard tot ik tijd had om er op te reageren. 
Helaas kwam er niets van. 
Toen ik schreef over mijn memoires op de site, vond ik de brief in 2010. 
Meinderd de Vries heeft geholpen bij het schrijven van het boek “Van Bezetting tot Bevrijding, Zuidhorn 1940 – 1945". 
In april 2010 kwam het boek uit.
De brief van zijn zuster Tjits de Vries vond ik terug ongeveer in maart 2010. 
Merkwaardig!
Van Meindert mocht ik schrijven over de brief op mijn site. 
Ik vond een foto van Tjits de Vries voor het huis aan de Langestraat 3 op 67- jarige leeftijd in 2000 en een foto van het huis in jaar 1940. 
Bovendien stuurde Tjits het verhaal van haar vader over zijn belevenissen in de oorlog.
Ze schreef in 2000 de brief:
Leeuwarden 7 september 2000
Geachte Heer en Mevrouw de Haan
Er zijn al even wat dagen verstreken na 26 - 8. 
Het was voor ons als broers en zussen de Vries een geslaagde zonnige dag. 
Wij haalden op deze manier weer jeugdherinneringen op. 
Er is al weer heel wat gebeurd, wanneer je naar deze 2 foto's kijkt tussen 1940 - 2000. 
Hier ligt 60 jaar tussen. 
Op 30 juli 2000 werd ik 65 jaar. 
Vandaar deze dag in Noord - en Zuidhorn. 
De zwart- witte foto hebben ze wat groter afgedrukt dan de originele. 
Zo is het allemaal wat duidelijker.
 Zomers hingen er houten jaloezieën buiten met houten kappen die veel licht wegnamen in huis. 
's Winters werden ze verwijderd en opgeborgen. 
Ook heb ik de "moordaanslag" brief geschreven door vader diezelfde dag gecopiëerd. 
Zo hebt u wat geschiedenis. 
Een week of 3 later hebben ze vader als eerste 's nachts na 12 uur "opgepakt" tijdens een razzia als gijzelaar en naar Vught gebracht, eerst naar Scholtenhuis in Groningen.
'k Weet overal nog wel het een en ander van te vertellen. 

Gelukkig kwamen later betere tijden! 
Bij dezen bedank ik u nog uit de grond van mijn hart voor uw spontane gastvrijheid.
Die broers van mij, vooral Reimer en Meinderd, waren enthousiast.
We zijn nu in de leeftijd van 54 en bijna 67 jaar.
Met vriendelijke groeten van Tjits de Vries



TJITS DE VRIES 30 juli 2000

1940 familie DE VRIES 
Langestraat 3 

De brief van Meinderd de Vries aan de familie

Zuidhorn, 4 nov. 1943
Beste familie,
Ik moet u van de geweldige gebeurtenissen, die zich vanmorgen in onze woning hebben afgespeeld toch even verslag doen. 
U zou boos zijn, wanneer u het van derden zou vernemen. 
Laat ik vooraf ter geruststelling zeggen, dat alles goed is afgelopen. 
We hebben de Here kunnen danken voor mijn onuitsprekelijke weldaden.Dat ik dit met de schrijfmachine doe, is omdat ik, dan een stuk of zes tegelijk kan doen, want ik heb meerdere familieleden en vrienden, die ik onze wederwaardigheden moet schrijven. 
Vooreerst dit: 
U weet, dat in onze buurt in de laatste tijd enkele N.S.B.- ers zijn vermoord. 
Nu is er gisternacht in Grootegast een niet- N.S.B.- er uit zijn bed gelicht, en later met 2 kogels door zijn hoofd (men zegt zelfs met uitgesneden hals) aan de kant van de weg gevonden. 
Lieve mensen, vannacht heeft men hetzelfde met mij trachten te doen. Gelukkig God heeft het niet toegelaten. 
Ik zal u verder een chronologisch relaas geven.
Vanmorgen 10 voor zes wordt er gebeld. 
Ik hoorde het eerst niet. 
Baukje zegt: 
"Er wordt gebeld, wat zou dat wezen?" 
Meteen wordt er nog eens heftig gebeld. 
Ik ging in mijn onderkleren naar de deur en vroeg door de brievenbus: 
"Wie is daar?"
Antwoord: 
"Politie".
Ik vraag: "Kunt u zich legitimeren?" 
Antwoord: "Ja". 
Ik laat na herhaalde aandrang de man mij zijn legitimatie tonen. 
Die was uiterlijk in orde, een normaal politie- legitimatiebewijs van de Rijksrecherche te Groningen. 
Ik vroeg hem: 
"Wat moet dit betekenen?"
"U moet mee naar Groningen om door de Sicherheitspolizei verhoord te worden. 
't Is misschien met een paar minuten afgelopen".
Mijn wantrouwen werd door zijn ondeskundig optreden zo sterk, dat ik dacht:
Inderdaad, dat geloof ik ook, maar dan in de betekenis van dood en langs de kant van de weg in een sloot. 
Dit wantrouwen werd nog groter, toen een tweede, ook in burger binnenkwam.
Ik vroeg onmiddellijk: 
"Kunt u zich legitimeren?" 
De eerste man vroeg toen: 
"Heb je 't bij je?" 
Hij grommelde wat, maar ik begreep best, dat hij dat niet had. 
Ik heb toen gezegd: 
"Goed, ik zie dat de zaak wat de ene persoon betreft in orde is en ik zal me aankleden en meegaan.
Ik deed de slaapkamerdeur dicht en stelde Baukje gerust en wees haar erop, dat we alle hulp van God moesten verwachten. 
Maar ondertussen zinde ik op middelen om te ontkomen, maar liet die man niets merken. 
Deze deed telkens de slaapkamerdeur open, de andere bleef bij de voordeur. 
Ik ging nog eens op hem toe om op 't vreemde van zijn niet kunnen legitimeren te wijzen. 
Het gaf me niet veel, maar ik had toch de gelegenheid de deur even te sluiten, toen ik terug naar de slaapkamer liep en even het raam los te maken en onmiddellijk het gordijn weer dicht te doen. 
Gelukkig dat ik om dat laatste dacht, want ik had 't nauwelijks gedaan of de slaapkamerdeur ging weer open en de pseudo- rechercheur nam alles nauwkeurig op.
Ik was nl. van plan door dat raam te duiken, hoe moeilijk dat ook zou zijn. 
U weet, dat er in onze slaapkamer beneden alleen maar één raam is, dat open kan op 2.10 m hoogte, dat is de onderkant. 
Het raam is 45 cm hoog en draaibaar aan de bovenkant tot onder een hoek van ongev. 50gr. 
B. bemerkte nu natuurlijk wat ik van plan was. 
Ze had aan mijn besliste manier van praten tegenover de rechercheur gedacht, dat ik mee zou gaan. 
Dat was ik ook een ogenblik van plan, omdat ik bang was dat zo anders B neer zouden knallen. De zaak was nu een ogenblikje de deur dicht te krijgen zonder, dat hij argwaan kreeg.
Ik liep nog eens op de persoon bij de deur af en zei: 
"Als u zich niet legitimeert, ga ik niet mee". 
Antwoord in gebroken Duits: 
"Machen Sie sich schnell fertig". 
De ander zei:
"Dan gebruiken we geweld". 
Ik wilde de deur sluiten, maar dat liet hij eerst niet toe.
Ik zei op boze toon:
"Ik wil afscheid van mijn vrouw nemen en de deur dicht. Wees maar niet zo wantrouwend"

En het gebeurde. 
Ik besloot het risico te nemen. 
Ik spring op de stoel en in één duik een flink eind door het raam. 
Mijn zo goed op de kop kunnen staan, kwam nu te pas. 
De stoel viel onder de bedrijven om. 
Onmiddellijk kwam de pseudo- rechercheur binnen. 
Ik hoorde dat later van B. 
Hij stond tegen haar aan en schoot op mij. 
Het gat zit in het bovenraam. 
Ondertussen was ik naar beneden geduikeld. 
Eigenaardig dat ik zo scherp dacht. 
Toen ik in het raam hing en mijn broek bleef haken. 
Dacht ik: "Wat zal ik? 
Me op de handen naar beneden laten vallen of de post pakken en me op zij laten vallen?"
Ik deed het laatste en kwam heelhuids beneden. 
Die duikvlucht heeft in totaal maar enkele seconden geduurd. 
Ik was niet geraakt en kon door het raam zien, dat B. ongedeerd was.
Ze begon te schreeuwen: 
"Help, help". 
Ik schoot als een snoek mijn tuin over naar de tuin van de buurvrouw. 
Door die duikelpartij kon ik het stuur eerst niet recht houden en viel een paar keer. 
Ik was nog niet in de naastliggende tuin, of ik hoorde de auto al wegrijden. 
Ik ben op sokken door enkele tuinen gelopen en de weg langs naar onze vriend Kooi.
Ik heb ze eruit gebeld en zij hebben zich aangekleed. 
De vrouw is naar B. gegaan en wij volgden op enige afstand. 
Ik heb toen tegen B. gezegd: 
"Je kunt God danken, omdat je je man als uit de dood terug gekregen hebt". 

We hebben toen God gedankt voor zijn genadige uitredding en ook, dat Hij mij en B. in de gevaarlijke ogenblikken zoveel kalmte en berekenend overleg gaf. 
Ik ben toen direct aangifte gaan doen op de marechausseekazerne. 
Vanmorgen kreeg ik nog de Sicherheitspolizei voor een onderzoek. 
Ze waren verontwaardigd dat deze waarschijnlijk anti- terroristen van hun naam gebruik maken.
De gevonden patroonhuls werd als buit meegenomen.

Van de auto heb ik niets gezien, deze is waarschijnlijk met grote snelheid in de richting Groningen verdwenen. 
 t' Is vandaag allemaal belangstelling. 

Vanmiddag kwam er een man uit Surhuisterveen aan de deur, daar hij van mijn redding gehoord had, om inlichtingen, want hij vertelde, dat wat bij mij mislukt was, bij zijn vader een Gereformeerd bakker Schuilinga, gelukt was. 
Deze zou z.g. naar Leeuwarden worden vervoerd voor een verhoor.
Hij is daar niet aangekomen en men heeft hem ook nog niet gevonden. 
Wil God met ons danken voor zijn in dezen zo rijk betoonde genade,
Met hartelijke groeten
Uw dankbare Meinderd, Baukje en kinderen.



















Bij de brief van Tjits de Vries 2 knipsels:


Volgens mij bestaat er een bepaald verband tussen Meinderd de Vries als directeur van Noordhorn en Jan de Haan als chef-redacteur van het Friesch Dagblad. in Sneek. 
Aan het begin van de oorlog was de toenmalige hoofdredacteur van het Friesch Dagblad overleden. 
Er moest een nieuwe hoofdredacteur benoemd worden. 
Het oog viel op Hendrik Algra, maar deze was leraar geschiedenis van het gymnasium en hij wilde dat blijven.
Het bestuur van het Friesch Dagblad deed het volgende: 
Jan de Haan nam de leiding van de redactie op zich en Hendrik Algra leverde de hoofdartikelen in en bleef verder leraar van het gymnasium. 
Als het Friesch Dagblad onderhandelde met de Duitsers over de persvrijheid, dan werd een bestuurslid en het lid van de redactie, Jan de Haan in plaats Hendrik van Algra,aangewezen. 
Zo kon Algra gewoon leraar blijven. 
Misschien wilde Algra de Duitsers pesten door een tweede man te sturen.

De heren van het Friesch Dagblad hielden de poot stijf en hielden zich vast aan de persvrijheid. Vanaf dat moment mocht de krant niet meer uitkomen. 

Het bestuurslid van het Friesch Dagblad vertelde. dat hij van huis al de tandenborstel meegenomen voor het geval ze in de gevangenis zouden belanden. 
De Duitse Pressereferent antwoordde daarop dat zij, Duitsers, geen beesten waren. 
Ze hadden hun de gelegenheid gegeven om thuis een koffer te pakken, voordat ze naar de gevangenis moesten. 
Mijn vader had geen werk meer en onder andere dankzij hulp van de diaconie kon hij zijn kinderen te eten geven. 
Later kwamen de Duitsers met de oplossing om hun gezicht niet te verliezen. 
Ze zochten een gijzelaar onder de mensen van het Friesch Dagblad. 
Hun keuze viel op Hendrik Algra.
Zo kwam Algra terecht in Vught. 
Daar kwamen die mensen, die een grote naam hadden in hun dorp of het stadje waar zij leefden. 
Zo behandelden de Duitsers geachte Nederlanders.
Het is zeker de moeite te lezen de brochure:

"Niet geknecht"door JAN DE HAAN
Het "Friesch dagblad" in conflict met de nazi's.
Door de Jan de Haan 
















Zuidhorn- Geboren in 1942 op een Groningse boerderij heeft Harm Veldman zelf niet veel last gehad van de oorlog. 
Geen ondervoeding en directe dreiging. 
Toch heeft die bezettingsperiode hem altijd geïnteresseeerd. 
Als geschiedenisleraar op het HAVO/VWO van het Gomarus college, vertelde hij de leerlingen vaak over deze vreselijke tijd. 
Als gepensioneerd leraar schreef hij onder meer het boek “Van Bezetting tot Bevrijding, Zuidhorn 1940 – 1945." 
Meinderd de Vries heeft Veldman bij het schrijven adviezen gegeven over zijn vader Meinderd de Vries, die in de oorlog directeur was van de Chr. mavo te Noordhorn.
Uit:
Van Bezetting tot bevrijding ZUIDHORN 1940 – 1945
Eindredactie Dr Harm Veldman















Meinderd de Vries, directeur van de chr ULO in Noordhorn

1 opmerking:

  1. Hallo, Het verhaal uit de streekkrant dat in je maandboek staat, geven we uit in een boekje. Helaas hebben we geen foto van de Kolk. Is het mogelijk dat we foto van je Blog mogen publiceren onder bronvermelding. Bij voorbaat dank voor de reactie.
    Geert Zijlstra Stichting Mien Westerkwartier
    info@mienwesterkwartier.nl

    BeantwoordenVerwijderen